Vrouwen in het leven en onderricht van Jezus
Dit artikel heeft twee doelen:
Sommigen kunnen zich afvragen of de leer van Jezus ten opzichte van vrouwen in harmonie staat met de rest van de Bijbelse waarheid. Was zijn doceren zo radicaal anders dan in het O.T.? Spreken Jezus en Paulus elkaar tegen? Is de onderwerping van een vrouw aan haar man eenrichtingsverkeer, of zitten er wederzijdse aspecten aan de leer over onderwerping?

Hierover zijn al diverse standpunten ingenomen, variërend van het radicale feminisme[1] tot meer traditionele evangelische visies. De evangelische gemeenschap streeft ernaar om deze teksten enkel als geïnspireerd en gezaghebbend te zien, terwijl een aantal feministische evangelisten[2] dit meer traditionele standpunt heeft afgedankt. Zijn zien niet zozeer een onderwerping van de vrouw aan de man in huiselijke sfeer, kerk, of maatschappij, maar liever een wederzijdse onderwerping en daarom met gelijke rechten en kansen voor mannen vrouwen om te dienen in zowel kerk als gemeenschap. Gelijke kansen om te dienen als een gewijde oudere, bisschop, pastor of leraar is een van hun primaire belangen. Een startpunt voor het bewijs in het N.T. is om de positie van vrouwen in het leven en leren van onze Heer Jezus Christus te bezien. Het bewijs in de vier evangeliën laten zien dat de Heer vrouwen hoog in waarde schatte, terwijl Hij duidelijk was in de rol van man en vrouw.
1. Jezus achtte vrouwen hoog in waarde
De plaats van vrouwen in de eerste eeuw na Christus en in het Judaïsme is veelvuldig beschreven en is voortgezet in verschillende recente boeken. Meestal werden vrouwen beoordeeld als tweederangs burgers. Zelf is het Oude Testament lezen we gebeurtenissen waarin vrouwen gedenigreerd werden. Maar deze voorvallen vergoelijken niet het traditionele evangelische standpunt over vrouwen. God heeft nooit machtiging of goedkeuring verleend aan gedrag waarin vrouwen gekleineerd werden. Er zijn andere dingen beschreven in de Schrift zoals het offeren van kinderen, polygamie, rituele seks in de religie en vrouwenmishandeling die nooit zijn goedgekeurd door God. Het culturele moreel en het historische perspectief waarin God zijn openbaringen sprak moeten gescheiden worden van die openbaringen zelf. Alleen Gods woord is bezield, niet de menselijke gedragspatronen en gewoonten. Bovendien moet men de latere culturele ontwikkelingen en afwijkingen van Gods woord niet verwarren met het Woord zelf. Jezus' achting voor vrouwen was heel verschillend van dat van Zijn tijdgenoten. Zijn toenadering en omgang met vrouwen mag voor Zijn tijd zelfs revolutionair genoemd worden. Maar was Zijn behandeling van vrouwen in tegenstemming met het Oude Testament, of met latere Nieuw Testamentische  leerstellingen? Nee, dat was het niet.
A. Jezus liet de waarde van vrouwen zien door hun innerlijke waarde als mens te erkennen.
Vrouwen hebben voor Jezus dezelfde innerlijke waarden dan mannen hebben. Hij zegt in Matteüs 19:4 : “Hebt gij niet gelezen, dat de Schepper hen van den beginne als man en vrouw heeft gemaakt?{>Gen. 1:27} Vrouwen zijn, net zoals mannen, geschapen naar het beeld van God. Net als mannen hebben zij zelfbewustzijn, persoonlijke vrijheid, een deel van zelfbeslissing en persoonlijke verantwoordelijkheid voor hun daden. Buiten het feit dat Jezus op aarde kwam als een man, kwam hij vooral op aarde als een Persoon. Hij behandelde vrouwen niet als vrouwen, maar als personen. Als medemens. Discipelen zijn zowel mannen als vrouwen. Jezus beschouwt vrouwen als volwaardige personen en niet als objecten van de begeerten van een man. Hij zag ze als schepselen waar Hij ook naar, en voor naar de aarde kwam. Hij benaderde ze niet in termen van hun vrouwzijn, leeftijd of huwelijkse status. Hij benaderde ze in termen van hun relatie (of een gebrek er aan) tot God.
Voorbeelden van deze gelijke behandeling van vrouwen zijn te vinden in de vier evangeliën.

Ten eerste sprak Jezus openlijk in het openbaar met vrouwen (Johannes 4:27). De discipelen stonden versteld toen ze Jezus zagen praten met de Samaritaanse vrouw bij de waterput (Johannes 4:7-26). Ook sprak Hij vrijuit met de overspelige vrouw in Johannes 8:10-11. Ook Lucas, die ruimschoots over vrouwen schrijft in zijn evangelie verteld dat Jezus publiekelijk sprak met de weduwe in Naïn (7:12-13), de vrouw die aan bloedingen leed (8:48), en de vrouw die Hem toeriep vanuit de luisterende menigte (11:27-28). Jezus genas zelfs de kromme vrouw op een sabbat (Lucas 13:12) en bemoedigde de vrouwen die Hem volgden in de schare (Lucas 23:27-31).

Een tweede aspect van de waarde waarin Jezus vrouwen zag, kunnen we zien aan de manier van hoe Hij met ze sprak. Hij sprak op een meelevende, zorgende manier. De vrouw die aan bloedingen leed (Luc. 8:48) noemde Hij zelfs 'dochter' en de kromme vrouw (Luc. 13:12) 'dochter van Abraham'. Door deze benamingen gaf Hij in wezen vrouwen dezelfde geestelijke status dan mannen.

Ten derde deed Jezus niet smalend over de zonden van de vrouwen die Hij ontmoette. Hij hield deze vrouwen persoonlijk verantwoordelijk voor hun eigen daden, zoals bij de vrouw bij de waterput (Joh. 4:7-26), de overspelige vrouw (Joh. 8:10-11) en de zondige vrouw die Zijn voeten zalfde (Luc. 7:44-50). Hun zonde werd niet goedgekeurd maar confronterend benaderd. Een ieder had de persoonlijke vrijheid en een mate van zelfbeslissing om met deze zaken van zonde, berouw en vergeving om te gaan.

Jezus' achting voor vrouwen komt ook tot uiting wanneer Hij het onderwerp echtscheiding behandelt (Matteüs 5:32; Marcus 10:11-12; Lucas 16:18). Jezus laat duidelijk zien dan vrouwen geen persoonlijk bezit zijn, maar volwaardige mensen en daarmee dus geen 'wegwerpartikel'. Jezus' veroordeling van de zonde van de lust was cruciaal in de mogelijkheid voor Hem en Zijn volgers een sociaal contact met mannen én vrouwen op te bouwen, wat heel vreemd was in de Joodse moraal van die tijd. Jezus zei dat iedereen die een vrouw aanziet om haar te begeren, reeds in zijn hart overspel met haar heeft gepleegd (Matteüs 5:28). Waarom dan niet mannen en vrouwen strikt gescheiden houden wanneer de rabbi's praktiseerden? Omdat Jezus is gekomen om het verlorene te zoeken en te redden (Luc. 19:10). Dit geld zowel voor vrouwen als voor mannen. Discipelen van Jezus moe(s)ten een overvloed aan gerechtigheid bezitten die de Farizeeërs oversteeg. Jezus leerde Zijn discipelen dat het beter was om hun gedachten in bedwang te houden dan om vrouwen te vermijden. Lust hoeft niet gevoed te worden, maar kan gecontroleerd worden. Jezus eiste dit soort controle van Zijn discipelen om zo mannen vrouwen toe te staan om samen in harmonie met elkaar te leven en te werken. Hoewel zulk soort sociaal contact tussen beide seksen ondenkbaar zou zijn geweest voor de rabbi's in de eerste eeuw, helpt de leer van Jezus over de zondigheid van lust, de relatie te verklaren die mannen en vrouwen onderhielden in Zijn vroegste gemeente en in de Apostolische kerk. In de vroege kerk werkten vrouwen regelmatig samen met mannen (Handelingen 16:14-15; Romeinen 16:3; 12, Filippenzen 4:3).
B. Jezus liet de waarde die Hij aan vrouwen toekende zien door hen geestelijk te verzorgen.
Een ander bewijs voor de hoge waarde die Jezus aan vrouwen toekende is de manier waarop Hij hen -zowel fysiek als geestelijk onderrichtte. Talloze genezingen en uitdrijvingen van boze geesten van vrouwen laten de zorg van Jezus voor vrouwen zien. Regelmatig wordt hier in de Bijbel kort op ingegaan. Jezus genas de schoonmoeder van Petrus (Marcus 1:30; Matteüs 8:14-15; Lucas 4:38-39). Jezus was ook bezorgd om de weduwe uit Naïn (Lucas 7:11-15). Toen Jezus het verdriet zag van deze vrouw, toen haar enige zoon, die overleden was, werd uitgedragen, werd Hij met ontferming over haar bewogen en sprak troostende woorden tegen haar. Later genas Hij nog de vrouw die al achttien jaar verkromd was (Lucas13:10-17). Wonderbaarlijk genoeg deed Hij dit op een sabbat en in de synagoge voor de ogen van vijandig gezinde religieuze leiders. Hij sprak liefdevol tot haar, legde haar de handen op, en maakte haar rug weer recht, waarna ze God verheerlijkte. Hiermee erkende Hij de gelijkwaardigheid tussen man en vrouw door haar 'dochter van Abraham' te noemen (Lucas 13:16), wat voor de Joden een belangrijke religieuze erfenis was (Johannes 8: 30-57).

In drie evangeliën zijn twee verhalen te vinden die met elkaar verweven zijn. Een arme vrouw, die al twaalf jaar aan bloedvloeiingen leed stelde een groot geloof ten toon door te breken met de religieuze en sociale gebruiken in die tijd; zij waagde het om in een grote menigte Jezus aan te raken (Matteüs 9:20-22; Marcus 5:25-34; Lucas 8:43-48), om zodoende door Hem genezen te worden. In plaats van dat Jezus haar terechtwees, noemde Hij haar liefdevol 'dochter', versterkte haar geloof en gebood haar te gaan in vrede (van God). Daarna ging Hij naar het huis van Jaïrus, die juist, samen met zijn vrouw, hun twaalfjarig dochtertje had verloren. Bovenop het feit dat Jezus door de onreine bloedende vrouw was aangeraakt (>Leviticus 15:19-22), raakte Jezus ook het dode meisje aan en gaf haar levend en wel terug aan haar ouders (Matteüs 9:23-25; Marcus 5:35-43; Lucas 8:49-56).

Jezus' zorg voor behoeftige en kwetsbare vrouwen is duidelijk te zien in deze voorvallen. Van de bodem van de sociale ladder tot de top ervan (de vader van het meisje was een overste der synagogen) werden vrouwen, net als mannen, liefdevol door Hem geholpen.

Een andere vrouw, een vreemdeling notabene, riep de hulp in van Jezus omdat haar dochter bezeten was van boze geesten. Ze was vasthoudend, intelligent en pienter en liet een groot geloof zien en Jezus genas daarom haar dochter. In Rabbijnse geschriften worden vrouwen zelden gepresenteerd als positief en tonen al helemaal geen geloof, of theologisch verstand. Maar Jezus gebruikte deze vrouw als een voorbeeld van Zijn eerdere onderricht over onreinheid (Matteüs 15:10-20; Marcus 7:14-23). Jezus' discipelen beschouwden deze niet-joodse vrouw als onrein (>Handelingen 10:28). Jezus stelde haar religieuze vasthoudendheid op de proef, vergrootte haar begrip van spirituele waarheid en willigde haar verzoek in terwijl Hij haar onderwijl een compliment gaf voor haar groot geloof.

In het vierde evangelie lezen we over de bezorgdheid van Jezus voor Zijn moeder in de laatste woorden voor Zijn sterven(Johannes 19:26-27). Jezus wilde dat er na Zijn dood goed voor Zijn moeder zou worden gezorgd.

Naast de zorg van Jezus voor de fysieke noden van de vrouw, stelde Hij ook veel belang in hun geestelijke nood. Een voorbeeld hiervan kunnen we zien in Johannes 4. Jezus sprak met de Samaritaanse vrouw als een individu en wist van haar specifieke noden. Jezus gaf haar dezelfde aandacht, zorg en interesse dan dat Hij bij mannen deed. Sterker nog; een interessant contrast zien we tussen Nicodemus (hfdst. 3) en de Samaritaanse vrouw (hfdst.4). Hij kwam in het geheim, zij was open. Hij twijfelde, zij geloofde. Jezus leerde haar specifieke religieuze waarheden over God, aanbidding en de Messias. Hoe groots deze gebeurtenissen ook zijn, toch hebben sommige feministen de details overdreven en hebben bepaalde concepten toegevoegd om de rol van de vrouw te versterken. Desalniettemin springen drie aspecten van deze gebeurtenis er uit: 1) Jezus sprak met een vrouw (vrs. 27), hetgeen de discipelen zeer verbaasden; 2) zij was een Samaritaanse (vrs.9); 3) Hij leerde haar religieuze waarheden in schril contrast met de rabbijnse praktijken van die tijd.

Een aantal gebeurtenissen echter, verdienen toch wat extra aandacht. In Lucas 11:27-28 lezen we dat een vrouw uit de schare Jezus toeroept en zegt hoe gezegend Zijn moeder was dat ze Hem mocht baren en verzorgen. Jezus gaf haar de volledige aandacht door naar haar te luisteren maar corrigeerde haar wel vriendelijk doch beslist door te wijzen op spiritueel begrip die verder gingen dan dat. Hij zei dat degene die Gods woord horen, en bewaren, zalig zullen zijn. Jezus ontkende niet de plaats van Zijn moeder, maar ging verder in op een veel groter religieus begrip. In een ander incident maakt Salome, de vrouw van Zebedeüs en de moeder van Jakobus en Johannes zich zorgen om de positie van haar zonen in het Koninkrijk van God (Matteüs 20:20-22). Het lijkt erop dat zij 'aanbad' met een zelfzuchtig motief. Dit incident had plaats kort nadat Jezus had gesproken over de twaalf van Israël op de troon zijner heerlijkheid (Matteüs 19:28). De discipelen dachten dat het Koninkrijk terstond openbaar zou worden (Lucas 19:11). Zij waren bezorgd om hun positie en autoriteit. Misschien hadden Johannes en Jakobus via hun moeder gevraagd om zo verdere terechtwijzing van Jezus over hun belangrijkheid in het Koninkrijk te voorkomen (>Marcus 9:34-37; Lucas 9:46-48). En weer wordt Jezus' milde afkeuring omgezet in een religieuze les in bescheidenheid en zelfopoffering (Matteüs 20:27-28). Jezus was voortdurend bereid om in tweespraak te gaan met vrouwen en hun te onderwijzen.
C. Jezus demonstreerde de waarde van vrouwen door hen waardigheid in de bediening van Zijn gemeente toe te kennen.
Jezus kende vrouwen op drie manieren waardigheid in Zijn bediening voor :
Ten eerste speelden vrouwen een belangrijke rol in de voorbeelden die Jezus aanhaalde in Zijn onderricht. Door de koningin van het Zuiden te noemen bijvoorbeeld (Matteüs 12-42, Lucas 11-31), herinnerde Jezus Zijn luisteraars er aan hoe een buitenlandse koningin er een verre reis voor over had om de waarheid te ontdekken, maar tegelijkertijd was het een waarschuwing voor het oordeel over hen die Christus zullen afwijzen. Jezus vergeleek het Koninkrijk en de werking ervan met een brood die door een vrouw met zuurdesem werd bereid. De meningen zijn verdeeld over het feit of Jezus met de zuurdesem de expansie van het Koninkrijk van God bedoelde, of de verspreiding van het kwaad. Hoe dan ook, Jezus koos een voorbeeld die zonder twijfel ook de aandacht van Zijn vrouwelijke luisteraars zou vasthouden. Wanneer Jezus het in Matteüs 24-11 en Lucas 17:34-37 heeft over Zijn glorieuze wederkomst, dan noemt Hij twee vrouwen die bezig zijn met hun dagelijkse taken. Deze vrouwen zullen, net als mannen, verdeeld en beoordeeld worden op hun relatie met God. De één zal veroordeeld worden terwijl de ander het Koninkrijk mag binnengaan. Een andere gelijkenis waarin Jezus vrouwen noemt is de gelijkenis van de tien maagden (Matteüs 25:1-10). Jezus gebruikte hen als een voorbeeld voor gereedheid (of een gebrek er aan) voor Zijn Koninkrijk. Jezus noemde de weduwe in Sarepta (Lucas 4:26) als een voorbeeld van de zegen van God voor hen die buiten Israël waren. Dat Jezus de toorn van Zijn toehoorders opwekte door een vers later de genezing van de melaatse Naäman, een Syriër te noemen, kwam waarschijnlijk omdat Hij hun hier herinnerde aan het rotsvaste getuigenis van de Israëlitische dienstmaagd (>2 Koningen 5:2-4).

Jezus' vergelijkingen van verloren dingen (schaap, penning en zoon) in Lucas 15 demonstreert dat Zijn vergelijkingen bedoeld waren voor zowel mannen als voor vrouwen doordat Hij beide daarin gebruikte. Zowel man als vrouw dienen hier tot doel om Gods zoektocht naar het verlorene te demonstreren en de blijdschap hierover wanneer het verlorene is gevonden.

Het belang van volharding in het gebed wordt weergegeven in de gelijkenis van de weduwe die voor de corrupte rechter verscheen (Lucas 18:1-5). Jezus heeft vast het hart van Zijn vrouwelijke toehoorders geraakt toen Hij de vasthoudendheid van de vrouw, in hun door mannen gedomineerde cultuur, prees. Ook complimenteerde Jezus de arme weduwe in de tempel, die alles wat zij had in de offerkist deed (Lucas 21:1-4; Marcus 12:41-44). Deze vrouw gaf alles wat zij had en daarmee een veel groter percentage (zij gaf 100%) dan alle anderen omdat zij er volledig op vertrouwde dat God aan al haar noden tegemoet zou komen.
Jezus koos niet alleen vrouwen om Zijn onderricht te illustreren, maar vond het ook belangrijk dat vrouwen geoorloofd werden om Zijn onderricht te volgen. Feministen zien Lucas 10:38-42 als een cruciaal punt in het onderricht van Jezus aan vrouwen. Hull[2] zegt dat het 'de meest belangrijke ontmoeting' is…omdat dit zou illustreren dat vrouwen er de voorkeur aan zouden moeten geven om theologie te studeren boven hun huishoudelijke taken. Jammer genoeg stelt Hull hier de 'traditionalisten' in een verkeerd daglicht wanneer die volgens haar zouden zeggen dat vrouwen geen theologie zouden mogen bestuderen. Uiteraard zouden vrouwen inderdaad het Woord van God moeten bestuderen, maar deze toepassing is veel breder dan Hull impliceert. Iedere gelovige moet in zijn of haar leven talloze beslissingen maken, constant keuzes maken om te leven als een volgeling van Jezus. Maar dat wil niet zeggen dat andere taken dan genegeerd moeten worden. Het zegt alleen dat sommige dingen belangrijker zijn dan andere. Er is geen rolverdeling als het om het volgen en leren van Jezus Christus gaat.

Op een later bezoek van Jezus aan Betanië was het juist Marta die Jezus tegemoet ging terwijl Maria in het huis bleef (Johannes 11:20). Het doel van Jezus was de geestelijke groei van Marta, zelfs middenin het verdriet en tranen om haar broer Lazarus. Jezus sprak met haar over de opstanding en dat Hijzelf de opstanding en het leven was (Johannes 11:25-26). Vervolgens gaf Marta een  buitengewoon krachtige getuigenis over Christus, toen ze zei:”Ja, Here, ik heb geloofd, dat Gij zijt de Christus, de Zoon van God, die in de wereld komen zou”(Johannes 11:27).

Op twee andere momenten leerde Jezus aan vrouwen, zelfs toen het niet in Zijn onderrichtpatroon paste. Op de weg naar Zijn kruisiging zei Hij tegen de vrouwen die over Hem weeklaagden:”Dochters van Jeruzalem, weent niet over Mij, maar weent over uzelf en uw kinderen, want zie, er komen dagen, waarop men zeggen zal: Zalig de onvruchtbaren, en de schoot, die niet heeft gebaard, en de borsten die niet hebben gezoogd” (Lucas 23:28-29). Hij vertelde hiermee dat de toekomstige wereld een verschrikkelijk oordeel zou zien. Als Christus, van wie Pilatus zelfs beweerde dat Hij onschuldig was, kon worden gekruisigd, wat zou er dan gebeuren met hen die schuldig zouden worden bevonden?

De laatste lering van Jezus aan een vrouw, was na Zijn opstanding toen Hij verscheen aan Maria van Magdala. Jezus droeg haar op om Zijn woorden door te geven aan de discipelen, wat zij ook deed (Johannes 20:17-18).
In twee andere gevallen wordt duidelijk hoe de waardigheid van vrouwen en de bediening van Jezus met elkaar overeenstemmen. Lucas 2 vermeld zowel de kortste als de meest uitgebreide gevallen van vrouwelijke gemeenschap in het leven van Jezus. Anna uit Aser was een profetes die God met bidden en vasten, dag en nacht diende in de tempel (Lucas 2:36-39). Zij loofde God voor Jezus, die zij erkende als de Messias. Dit gebeurde toen Zijn ouders Hem aan de Here voorstelden toen Hij zes weken oud was (Lucas 2:22 >Exodus 13:12, 15; Leviticus 12:2-6). Lucas schijnt hier met opzet haar acties in evenwicht te brengen met die van Simeon, net zoals hij dat deed met de verschijning aan Zacharia en Maria. Er is duidelijk zorg besteed aan het aantonen van de mededinging van vrouwen in Gods Koninkrijk.

De vrouw die de meest uitgebreide relatie had met Jezus was Zijn moeder, Maria. Maar los van de aankondiging en geboorte, die verteld worden in de evangeliën van Matteüs en Lucas, wordt ze slechts vijf maal genoemd in de evangeliën: de jaarlijkse reis naar Jeruzalem (Lucas 2:41-51), de bruiloft in Kana (Johannes 2:1-11), het meegaan met Jezus naar Kafarnaüm (Johannes 2:12), de vraag naar Jezus (Matteüs 12:46-50; Marcus 3:31-35; Lucas 8:19-21) en bij de kruisiging (Matteüs 27:56; Marcus 15:40; Johannes 19:25-27). Het leven van Maria was op zijn minst om drie reden betekenisvol 1) Ze was de eerste getuige van de Goddelijkheid van Jezus én Zijn ware menselijkheid, 2) Ze was een voorbeeld van vroomheid, geloof, toewijding en geduld, naast alle andere kwaliteiten,3) Zij werd, samen met andere vrouwen, toegelaten tot het nieuwe leven van de kerk op Pinksterdag.
1.
2.
3.
De andere vrouwen die deelhadden in het leven van Jezus zijn te verdelen in twee groepen.
In de eerste groep waren zowel twee 'eenmalige' dienaressen als een groep vrouwen die Hem meer regelmatig dienden. Twee vrouwen dienden Christus door Hem te zalven. Lucas vertelt in hoofdstuk 7:36-50 over de zondige vrouw die Jezus' voeten zalfde, terwijl de andere apostelen vertellen van Maria die Zijn hoofd en voeten zalfde met een pond kostbare nardusmirre (Matteüs 26:6-13; Marcus 14:3-9; Johannes 12:2-8).

Diegenen die Jezus vaker dienden waren Marta in Judea en een groep vrouwen in Galilea. In Lucas 10:40 was Marta druk bezig voor het bezoek. Jezus vroeg haar niet om te stoppen met bedienen, maar corrigeerde vriendelijk haar houding jegens Maria.
In Johannes 12:2 lezen we dat Marta bezig was een maaltijd aan te richten voor Jezus en Zijn discipelen vlak voor Jezus' dood. Dit suggereert dat Marta's bediening meer was dan een toevallig incident. Lucas 8:2-3 beschrijft een groep vrouwen die Jezus en Zijn apostelen dienden in financieel opzicht, maar omdat deze vrouwen ook op twee andere plaatsen genoemd worden (Matteüs 27:56; Marcus 15:41), zonder dat er aan geld gerefereerd wordt, mag aangenomen worden dat ze Jezus ook in andere opzichten dienden. Hun arbeid was belangrijk en enkele van hun namen worden ook regelmatig genoemd: Maria van Magdala, Johanna, Susanna, Salome en Maria die de moeder was van Jakobus en Joses.

Maar er waren nog veel andere vrouwen die Jezus dienden (Lucas 8:3). Er wordt niet verteld hoe vaak deze vrouwen reisden met Jezus en Zijn discipelen. Het is wel waarschijnlijk dat ze dit deden in Galilea en later in Jeruzalem. Wellicht heeft Jezus, toen Hij door Judea en Samaria reisde (meestal in het Johannes evangelie), de apostelen wel opdracht gegeven andere maatregelen te treffen voor voedsel en andere voorzieningen.
1.
De laatste, maar zeker niet de minste aanwijzing voor het feit dat Jezus een hoge waarde toekende aan vrouwen is te zien in de belangrijkheid die vrouwen werd gegeven door hen getuige te laten zijn van de opstanding. In de dagen van Christus werden vrouwen niet bepaald gezien als betrouwbare getuigen. Toch koos God ervoor om vrouwen te gebruiken als eerstehands getuigen voor Zijn discipelen. Waarom waren vrouwen uitverkoren als getuige van de opstanding? Kende God een speciale eer toe aan vrouwen? Was God bezig om een grotere rol voor vrouwen te creëren in Zijn nieuwe gemeenschap van gelovigen? Misschien wel allebei…..

Alle vier evangeliën kennen een groot respect toe aan de vrouwen die liefdevol en met dienende harten naar het graf kwamen om het lichaam van Jezus te zalven en daarmee hun laatste eer aan Hem te tonen. Ja, zij waren erg bang en 'werden als doden' door wat zij daar zagen en hoorden (Matteüs 28:5-8; Marcus 16:5-8; Lucas 24:2-9; Johannes 20:1-2). Maar dat weerhield hen er niet van om toch krachtig te getuigen van de opstanding van Jezus tegenover de discipelen en, zonder twijfel, tegenover anderen in de maanden en jaren die daarop volgden.

Sommigen zien een contrast tussen het geloof van de vrouwen die van de opstanding getuigden en het ongeloof van de apostelen. Maar eigenlijk waren noch de vrouwen, noch de apostelen echt voorbereid op de opstanding. De vrouwen moesten overtuigd worden door de engel. Maar het belangrijke punt is, dat God vrouwen, samen met mannen, heeft gebruikt voor Zijn machtige plan met de mensheid. Deze vrouwen waren niet alleen getuige van de opstanding van Jezus Christus, maar zijn ook een eeuwigdurend voorbeeld voor alle gelovigen. Deze vrouwen liepen voorop in het verkondigen dat Jezus stierf voor onze zonden, is begraven, maar op de derde dag weer opstond voor onze gerechtigheid. De plicht en het hoge voorrecht van het getuigen van Christus staat nog steeds open voor iedere gelovige, zonder enige vorm van rolverdeling.
2.
[1] Radicale christelijke feministen staan los van evangelisten. Wanneer het hen uitkomt wijzen zij de Bijbelse autoriteit af, gebaseerd op hun eigen subjectieve ervaringen, waarop er een 'vrouwentheologie' van bevrijding ontstaat.
    
[2] Gretchen Gaebelein Hull, bijvoorbeeld, noemt zichzelf een 'bijbelse feminist'.
Bron: Council on Biblical Manhood and Womanhood
Vertaling: ©2002 Het Zoutvat
  1. aantonen dat Jezus vrouwen als zeer waardevol aanmerkte, en
  2. aantonen hoe Jezus onderscheid maakte in het rollenpatroon van man en vrouw
  1. Jezus' bijzondere kijk op vrouwen is te zien in hoe Hij de gelijkheid tussen man en vrouw weer gaf, in hoe Hij vrouwen onderwees, en in de waardigheid waarin Hij sprak over vrouwen in het algemeen tijdens Zijn bediening hier op aarde.
  2. Jezus' erkenning van het rollenpatroon van man en vrouw is te zien aan hoe Hij enkel mannen koos om te dienen als Apostelen met als taak het prediken, onderwijzen en regeren. Vrouwen, echter, hadden een andere belangrijke taak, zoals bidden, voorzien in financiële assistentie, de zorg voor primaire levensbehoeften, en getuigen van de herrijzenis.
  1. Hij gebruikte vrouwen als voorbeelden in Zijn onderricht;
  2. Hij leerde vrouwen over de theologische waarheid;
  3. Hij betrok vrouwen in Zijn leven en bediening hier op aarde. Zoals eerder gezegd: vrouwen werden zelden in hoog aanzien geplaatst in die tijd en de behandeling van vrouwen door Jezus gaf een hernieuwd respect voor vrouwen in de maatschappij.
  1. die Hem op één of andere manier dienden
  2. die getuige waren van Zijn opstanding
HOME