Jezus in jouw huis



Er was eens een rijke man. Hij leefde in een heel groot en mooi huis. Het huis had heel veel kamers, de een nog moier en groter dan de andere. Overal hingen schilderijen en stonden prachtige beelden. En er hingen grote kristallen kroonluchters aan het plafond.

Op een dag vroeg hij de Heer om in zijn leven en zijn huis te komen wonen. De man gaf Hem zijn mooiste kamer van het huis. De kamer was boven, aan het einde van de lange gang. “Dit is uw kamer, Jezus, blijf alstublieft zo lang als U wilt, en u mag ermee doen wat U wilt. Het is helemaal van U alleen.

Op een avond hoorde de man een luide klop op de deur. De man stond op, en toen hij de deur geopend had, ontdekte hij dat satan drie van zijn handlangers had gestuurd. Hij probeerde tevergeefs de deur snel weer dicht te doen, maar een van de duistere figuren stak zijn voet tussen de deur terwijl de andere twee naar binnen glipten.

Na een lange en hevige strijd met deze handlangers kreeg de man het eindelijk voor elkaar om ze naar buiten te werken en de deur stevig op slot te doen. “Nou moe!”, dacht de man, ”Hoe is het mogelijk? Jezus is boven in mijn beste kamer, en ik ben hier beneden aan het strijden met demonen! Nou, ja, misschien heeft Hij het wel niet gehoord.”
De man sliep erg onrustig die nacht.

De avond daarop wilde de man, na een drukke werkdag, vroeg naar bed. Maar de nacht was nog maar amper ingevallen of de man hoorde een enorm lawaai voor de deur. Hij wist niet wat het was, maar hij dacht dat wanneer hij niet snel zou opendoen, ze door de deur zouden breken.

Toen hij opstond en de deur geopend had, zag hij daar tientallen handlangers van de duivel staan, en voordat hij het wist waren ze binnen. Meer dan drie uur duurde de hevige strijd met deze demonen alvorens hij ze het huis uit kon werken en de deur stevig achter ze dicht te doen.

“Waarom komt de heer mij niet helpen?” vroeg de man zich verdrietig af. “Waarom laat Hij mij helemaal alleen strijden?” Uitgeput viel hij op de bank in slaap.

De volgende ochtend besloot de man om Jezus te vragen waarom Hij hem niet te hulp was geschoten in zijn gevecht met de demonen. Zachtjes klopte hij op de deur. “Jezus”, zei hij, “ik snap niet goed wat er gebeurt. Ik heb al twee nachten gevochten met de handlangers van satan, terwijl U overal doorheen slaapt, in plaats van mij te helpen. Geeft U dan helemaal niet om mij? Ik gaf U toch de beste kamer van mijn huis?”

Jezus had inmiddels de deur opengedaan en ondanks de tranen die de man in Zijn ogen zag, ging hij toch door. “Ik begrijp het niet. Ik dacht echt dat, wanneer ik U eenmaal in mijn leven zou uitnodigen, dat U dan voor mij zou zorgen, en ik gaf U nog wel mijn beste kamer enzo…wat kan ik nog meer doen?”

Jezus begon zacht te spreken. “Mijn lieve kind. Ik houdt van je en Ik wil juist graag voor je zorgen. Ik zal alles beschermen wat jij in Mijn handen legt. Maar toen jij mij uitnodigde om bij je te komen wonen, gaf je mij weliswaar deze prachtige kamer, maar je deed de deur weer dicht en schermde mij daarom af van de rest van je huis. Ik ben de Heer van deze kamer, maar ik ben niet de Heer van dit huis. Ik heb deze kamer beschermd en geen demoon komt hier binnen.

”O Heer, vergeef mij!” zei de man. “Neem mijn hele huis alstublieft. Het spijt me dat ik U het direct al niet aangeboden heb. Ik wil graag dat U over alles beschikt.” Toen knielde hij aan de voeten van Jezus en huilde: “Heer, vergeef mij dat ik zo egoïstisch was.”

Jezus glimlachte en vertelde hem dat Hij hem alreeds vergeven had, en dat Hij vanaf nu de problemen voor Zijn rekening zou nemen.

Het geklop op de deur, midden in de nacht, was beangstigend. De man kwam nog net op tijd zijn kamer uit om Jezus naar beneden te zien gaan. Hij bleef bovenaan de trap staan om te zien hoe Jezus zonder angst de deur opendeed. Ditmaal stond satan zelf aan de deur. “Wat wil je satan?”, vroeg Jezus. De duivel boog zijn hoofd en stamelde “Het spijt me…ik eh…ik geloof dat ik aan het verkeerde adres ben.” Toen vluchtte hij weg.

Uiteraard zit er een les in dit verhaal. Want Jezus wil jou helemaal, en niet slechts een klein stukje. Hij neemt wat je hem geeft. Niets minder, en niets meer. Misschien scherm je om bepaalde redenen delen van jou leven voor hem af. Maar bedenk dat Hij jou tóch al door en door kent. En waarom zou je, met die wetenschap, niet Hem het roer in handen geven? Hij wil niets liever dan jou voorgaan in de strijd. En Hij zal altijd overwinnen!
 



Vertaling: 2005 Het Zoutvat