Ruth
ging naar haar brievenbus om haar post op te halen. Er was slechts een
brief. Vreemd…er zat geen postzegel of poststempel op;
alleen haar naam en adres. Ruth opende de envelop en begon te lezen:
Lieve
Ruth,
Ik
ben binnenkort bij je in de buurt,
en
dan wil ik graag langskomen voor een bezoek.
Liefs,
Jezus
Haar handen trilden toen ze de brief op tafel legde. “Waarom
zou de heer mij willen bezoeken? Ik ben niks speciaals en ik heb Hem
niks te bieden.” Die gedachte herinnerde haar aan de lege
keukenkastjes. “O, ik heb hem echt niets te bieden! Ik moet
nog snel even naar de winkel om wat te eten voor Hem te halen. Ze pakte
haar portemonnee, en telde hoeveel geld ze nog had. € 5.40.
“Nou ja, ik kan er in ieder geval wat brood en beleg van
kopen.” Ze trok snel haar jas aan en rende de deur uit. Met
een brood, wat beleg en een pak melk had Ruth nog 12 cent over waar ze
het mee moest doen tot maandag. Desalniettemin haastte ze zich
huiswaarts, met de boodschappen stevig in handen.
“Hey, mevrouw, kunt u ons helpen, mevrouw?” Ruth
was zo in gedachten bij haar aanstaande bezoek, dat ze de twee figuren
in het steegje niet eens doorhad. Een man en een vrouw. Allebei in niet
meer gekleed dan een paar lompen. “Ziet u, mevrouw, ik heb
geen werk, weet u, en mijn vrouw en ik leven hier op straat, en het
begint al aardig koud te worden en we hebben honger. Als u ons zou
kunnen helpen, mevrouw, dan zouden wij dat heel erg
waarderen.” Ruth keek naar heb beiden. Ze waren vies en ze
stonken en, eigenlijk…ze was er zelfs zeker van dat ze best
wel ergens werk zouden kunnen vinden als ze dat echt wilden.
“Meneer, ik zou u best willen helpen, maar ik ben zelf maar
een arme vrouw. Alles wat ik heb is een brood, wat beleg en een pak
melk en ik krijg vanavond een belangrijke Gast te eten en ik was van
plan Hem dit te eten te geven.”
“Oh, oké hoor mevrouw. Ik begrijp het. In ieder
geval bedankt.” De man sloeg zijn arm om de schouders van
zijn vrouw en ze verdwenen alletwee weer in het steegje.
Terwijl Ruth hen beiden nakeek voelde ze een bekende steek in haar
hart. “Meneer, wacht! Hier, neemt u dit eten maar, dan bedenk
ik wel een andere manier om mijn Gast te eten te geven.” Ze
gaf de man de paar boodschappen. “Dank u wel, mevrouw. Heel
erg bedankt!” “Ja, hartelijk dank”, zei
de vrouw. Ruth zag dat ze huiverde. “Weet u, ik heb zelf nog
wel een andere jas thuis. Hier, neemt u deze maar.” Ze
ontknoopte haar jas en legde hem over de schouders van de vrouw. Ze
glimlachte naar de twee en draaide zich toen om en liep
verder….zonder haar jas en zonder eten om haar Gast voor te
zetten. “Dank u wel, mevrouw. Heel erg bedankt!”
Ruth was door en door koud tegen de tijd dat ze bij haar huis aankwam.
En bezorgd ook. De Heer kwam immers op bezoek en zij had niets om Hem
voor te zetten. Terwijl ze in haar tas rommelde op zoek naar haar
sleutels, viel het haar op dat er nog een envelop in de brievenbus zat.
“Dat is raar”, zei ze in zichzelf “de
postbode komt normaal nooit tweemaal op een dag.” Ze nam de
envelop uit de brievenbus en opende de brief.
Lieve
Ruth,
Het
was fijn om je weer te ontmoeten.
Dank
je wel voor het heerlijke eten. En ook bedankt voor de prachtige jas.
Liefs,
Jezus
Het was nog steeds koud, maar zelfs zonder haar jas, merkte Ruth dat
niet meer.

|
|