Save sex



Ik kreeg van mijn zoon van 13 een briefje van school, waarin wij uitgenodigd werden een les over seksualiteit bij te wonen. De ouders konden zo kennis maken met de stof, die precies zo aan de leerlingen zou worden doorgegeven.
 
Toen ik bij de school kwam, was ik verbaasd, dat er maar zo weinig ouders aanwezig waren, ongeveer 12. Ik nam een les exemplaar en bladerde dat door. Pagina na pagina ging het over het voorkomen van ziektes en zwangerschap. Onthouding werd maar één keer genoemd. Toen de lerares verscheen, vroeg ze ons, of wij vragen hadden. Ik vroeg, waarom onthouding zo'n onbelangrijke plaats had in dit geheel. Wat er toen gebeurde, schokte mij bijzonder. Er klonk groot gelach en iemand merkte op, of ik dacht, dat onthouding aan de orde was. Ik stak mijn hoofd wel erg ver in het zand. De lerares reageerde en ik was volkomen uit het veld geslagen. Mijn verstand stond stil en ik kon geen zinnig woord uitbrengen. Toen legde de lerares mij uit, dat het de plicht van de school was feiten te vermelden, de situatie thuis was verantwoordelijk voor de moraal. Ik zat maar stil aan te horen, wat de volgende 20 minuten werd uitgelegd aan ouders, die blijkbaar tevreden waren met het lesmateriaal.

"Achterin het lokaal zijn lekkere hapjes", zei de lerares tijdens de pauze, en ik zou graag willen, dat u de klaargelegde naamkaartjes opdoet en met elkaar kennis maakt". Iedereen ging en ik zag hen de naamkaartjes opdoen en elkaar de hand schudden. Ik zat diep in gedachten. Ik schaamde me, dat ik niet in staat was hen te overtuigen van een serieuze discussie over onthouding.
Ik zat stil te bidden om leiding.

Mijn gedachten werden onderbroken door de lerares, die vroeg, of ik me niet bij de anderen wilde voegen. "De hapjes zijn lekker".
"Nee, dank u", antwoordde ik.
"Maar dan hebt u geen naamkaartje, en ik denk, dat de anderen u graag zullen ontmoeten".
"Dat betwijfel ik", zei ik. Zij drong aan, maar toen hoorde ik een klein stemmetje in mij zeggen: "Ga niet". De instructie was overduidelijk: Ga niet!
"Ik zal hier wachten", zei ik.

De klas werd teruggeroepen. Iedereen werd bedankt voor het opspelden van de naamkaartjes. Ik werd genegeerd. "Nu zullen we u dezelfde les geven, die de kinderen straks krijgen. Wilt u de naamkaartjes afdoen?" Ik wachtte rustig, toen de kaartjes af gingen. "Op de achterkant van één kaartje zit een bloemetje. Wie heeft dat?" Een heer tegenover mij hield het omhoog: hier is het. "Prima", zei de lerares, "het bloemetje geeft een ziekte aan. Weet u, wie u een hand hebt gegeven?" Hij wees naar twee mensen. "Oké", zei ze,  "het hand geven betekent in dit geval intiem te zijn geweest. Dus de mensen, die u de hand hebt gegeven, hebben nu de ziekte ook". Dit gaf weer aanleiding tot gelach en veel commentaar. "En u beiden, wie hebt u een hand gegeven?" En zo ging de lerares door. "Ziet u, dit maakt duidelijk, hoe snel de ziekte zich verspreidt. Wij hebben allemaal handen geschud, dus we zijn allemaal besmet". Op dat moment hoorde ik het stemmetje opnieuw: "Spreek nu, maar wees heel bescheiden".
Ik ging staan en verontschuldigde mij voor de overlast, die ik eerder had veroorzaakt. Ik complimenteerde de lerares voor de bijzonder interessante les, die de jeugd zeker zou aanspreken. Maar ik zou graag één kleine opmerking willen maken:

"NIET IEDEREEN IS BESMET, EEN VAN ONS HIELD ZICH AFZIJDIG".